How local can you get?
Door: Frank Höppener
Blijf op de hoogte en volg Frank
11 Mei 2011 | Namibië, Windhoek
MESSUM CRATER
Opnieuw ‘uit’ naar Cape Cross; deze keer niet voor de zeerobben maar voor een trip door de bush naar de ‘Messum Crater’. We blijven in hetzelfde ‘comfortabele’ huis van een visvriend van Craig. Desolate kale omgeving bij een zoutmijn; mist en koude wind jaagt van zee over je heen. Warm water zou van de zonneboiler moeten komen, maar ja; géén zon aan de kust. De nieuwe vleugel krijgt een geiser op gas. Heel verstandig in dit oord. Dus de douche is nu nogal ‘verfrissend’. Maar vandaag opnieuw de ervaring dat vijftien à twintig kilometer uit de kust de temperatuur minstens tien graden stijgt. En zon! Heerlijk Daar was ik intussen wel aan toe; mijn verkoudheid gaat maar niet over aan die kouwe kut-kust.
Vandaag dus op stap in de Landcruiser. Een ritje van pakweg tweehonderd kilometer door verlaten gebied naar die krater toe en terug. Nou, de oude dame heeft zich kranig gehouden en geen krimp gegeven over rotsen, keien, zand, dwarse erosiegeulen, door droge rivieren enzovoorts.
Wel is voor de passagiers op de achterbank het comfort belabberd. De stoelen moeten allereerst wat lager door iets van de poten af te zagen en ze dan opnieuw te lassen. Nu kunnen achterpassagiers door de voorruit de lucht niet zien. Da’s wel nodig vind ik. Craig vindt: gewoon vier nieuwe aparte stoelen en die banken weggooien.
Punt twee: de vering van een cruiser is hard, berekend op zware lasten. Craig stelt voor er één bladveer uit te laten halen dan is de vering net ietsje zachter voor je rug. Maar eigenlijk is een Landcruiser bedoeld zóals ie is. Maar comfort is ook wat waard, en zware lasten zal ie niet meer hoeven te torsen. (Alhoewel; die dames van mij met hun hele garderobe…?!)
Punt drie: in- en uitstappen voor de passagiers moet via de voorportieren of over de rugleuning van de achterbank heen via de achterdeur. Er is geen zijdeur. Niet echt slim van Toyota. Voor jonge, slanke mensen zoals ik: geen probleem.
Maar ja; wakosta, dit soort investeringen? Kortom: we denken nog. Kijk, voor mezelf hoef ik het eigenlijk niet te doen; de voorstoelen zijn OK. Als nou zeker was dat de wagen een paar keer was volgeladen vol met oude/jonge mannen/wijven/meiden, dan was het wel betaalbaar als die opeenvolgende club mensen iets over hebben voor comfort en ik de kosten niet alleen hoef te dragen. Uitsmeren dus. Voor iedereen zou het nog steeds stukken voordeliger zijn dan het reguliere toeristencircuit. Maar het zou ook kunnen zijn dat mensen wat ongemak voor lief nemen. Immers, dit is Afrika. Maar verlagen moet ik die banken in ieder geval.
WELWITSCHIA’S EN TSAMMA’S
We moeten dus IN die krater zijn geweest, maar vraag me niet waar dat nou precies het geval was. Grote vlaktes, omgeven door bergen; ja, maar dat was overal wel zo. Een komvormige depressie heb ik nergens kunnen ontdekken. Maar de gps zei dat we er waren. Dus dan is het zo. Punt. Toch gingen we even verder op zoek naar iets wat ook voor de leek duidelijk een krater was. Moeilijk pad. Doodlopend ook nog. Dus twee keer een doodlopende weg gehad vandaag, het was zoeken. Vaak zag je helemaal geen spoor meer waar voorgangers hadden gereden. Dan maar op de gok verder, maar we kwamen steeds weer op iets wat je ‘pad’ zou kunnen noemen.
De terugweg ging door de Messum- of Ugab rivierbedding (ik moet nog even checken op de kaart) langs de Gobabossebberge (die dubbele ‘b’ hoort er echt te staan) en de Brandberg steeds in zicht. Een maanlandschap. Geweldige Welwitshia’s op deze route. Een ‘wellustige’ plant die als het ware ‘ontploft’ uit de woestijnbodem. De locale naam is Khorixas (‘Kgorregas’) en daar is een stadje naar vernoemd waar we de eerste week door zijn gekomen op weg naar Doro Nawas.
In de rivierbedding ook veel ‘Tsamma’s’, een soort woestijnmeloen. In de droge tijd leven de dieren op het water dat ze bevatten. De bushmen gebruikten ze ook (tegenwoordig vooral bier). En ontdekkingsreizigers laadden er hun ‘ossewa’ mee vol als ze tsamma’s vonden. Het smaakt bitter, maar in de woestijn gaan we even niet ‘miepen’.
Op de terugweg even een bezoek gebracht aan Mile 108. Daar is een campsite. Uitzicht op de grauwe zee met grauwe lucht. Wind. Desolaat. Hele vlaktes met wit steenzout glinsteren je tegemoet. Je zou er zowaar je tent opslaan om het te ervaren. Er zit overigens veel vis. Morgen kom ik hier weer langs op een geplande omweg naar Windhoek.
DODEN
Terug naar het chapiter ‘doden’.
Als je de kranten hier doorbladert valt het grote aantal moordzaken op. Het is een land van ruwe bolsters, blanke pitten. De handjes zitten los, en vuurwapens redelijk makkelijk te krijgen. Vaak is er alcohol of seks in het spel. Doden is niet zo’n grote stap als bij ons. De samenleving is wat primitiever, zeg maar: wat minder gladgestreken met een keurige vouw in de broek. Hééft ook wel wat.
En nu aan de wijn.
11-05-2011 HOW LOCAL CAN YOU GET?
Vandaag ben ik met een omweg naar Windhoek teruggereden. Op de agenda: definitieve afspraken met Sirkel Motors en de auto daar achterlaten, vlucht herbevestigen, Andrew mee uit eten nemen, en dan het vliegtuig pakken. De geplande rit was zo’n 650 kilometer vooral door die omweg. Het werden er 750.
Om een idee te geven: de eerstvolgende zijweg op 81 kilometer. Zo’n driehonderd kilometer lang geen mens gezien. Geen fileproblemen hier! Gravelroad van goede kwaliteit met zo nu en dan de onvermijdelijke diepe erosiegeulen waar je voortdurend alert op moet zijn, anders rijd je de auto total loss.
Prachtweg aan de Westkant van de Brandberg, struisvogels, de Spitzkoppe in zicht, draaien en keren, omhoog en omlaag. Lekker. De machine deed het goed. Maar de kilometerteller is zo’n 17% te optimistisch, wat als nadeel heeft dat ie niet zo ‘zuinig’ is als ik eerst dacht. Je berekent het verbruik met de kilometers op de teller, niet de werkelijke kilometers in het veld. Dat laatste is natuurlijk het echte verbruik. Dus die 1 : 8 wordt 1 : 7.
In Uis vroeg een man of ik een lift kon geven aan een ontzettend dikke madam die naar Usakos moest. Vooruit, in de ‘desert’ laat je geen mensen staan. Maar dit is Afrika: ze was niet alleen, twee nichtjes moesten ook mee. In Botswana had je dat ook: nam je een persoon mee, dan had je ineens het hele bakkie vol zitten; je wist niet waar ze allemaal zo snel vandaan kwamen. Zonder toestemming klimmen ze in je auto. Eruit! Allemaal. Het spel moet wel eerlijk worden gespeeld.
Die dikke madam was lichamelijk zo onderkomen dat ze niet eens zelf haar veiligheidsgordel kon dicht doen; dat moesten de nichtjes voor haar opknappen. Het mens kan alleen maar consumeren en zitten of liggen. En daar schamen die Afrikanen zich niet eens voor. Het is het recht van de ouderdom, vinden ze.
Vijf kilometer buiten Uis ligt de afslag naar Usakos, maar daar stond nu een barrière voor. ‘Pad gesluit. Road closed.’ Wat nu? De madam wees naar de weg en zei dat we gewoon door konden. Tja, localere informatie dan deze kun je niet krijgen, dus vort met de geit.
Maar vijftig kilometer verder, na het spookdorp Nainais, stroomde daar de Omaruru River. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, het hangt af van diepte, stroomsnelheid en bodemgesteldheid. Dus het goede voorbeeld van Craig een week of drie geleden volgend, waadde ik er op blote voeten doorheen. Diepte geen probleem; stroomsnelheid ook niet. Maar ik zakte tot over mijn enkels in het zachte zand. Probleem. Zàl ik? Zal ik niet? Dus toch maar terug naar Uis, ik zit niet ruim in mijn tijd en kan geen risico lopen. Dank aan die vette tante; honderd kilometer voor niks gereden.
Vanuit Uis dan maar verder Oostwaarts. De volgende zijweg naar Usakos was 63 kilometer verderop. Daar stond het niet op de borden. Twijfel wederom. Maar kijk, daar stopte een auto van de Roads Department achter me. Ik vroeg de man of die weg begaanbaar was en of ie naar Usakos ging. Alles OK! Het gesprek ging verder over de vorige afgesloten weg. Hij meldde dat er iemand drie dagen had vastgezeten in de rivier! Ik had de goede keus gemaakt. Over twee dagen gaat mijn vliegtuig.
HONDEN
Op de nieuwe weg weer lifters; die ene kon er nog wel bij. Maar hij had een hond bij zich. Geen honden in mijn auto. Dus die liet hij achter. Maar de doos waar de hond in zat wilde hij wel achterin stoppen. Ik keek wat daar dan nog in zat. Kippen. Nee, geen kippen in mijn auto. Zonder kippen? Dan wou hij zelf ook niet meer mee.
De reis ging verder gladjes, mooie weg.
Alleen op de makkelijke en dus saaie stukken enorme last van slaperigheid. Niets dat je bezighoudt, ook visueel gebeurt er weinig in het grootschalige Afrikaanse landschap. Ik heb dus twee keer maar even de ogen dichtgedaan.
In Windhoek kwam ik door die vruchteloze honderd kilometer net aan toen de mensen van Sirkel Motors de poort dichtdeden.
OK, morgen weer een dag.
Hotel Roofs of Africa heeft potdomme geen wifi in mijn kamer. Nu zit ik aan de bar bij de hoeren op het toetsenbord te dakkeren.
Happy days!
Frank
-
12 Mei 2011 - 05:42
Jeannette:
Je zoekt 't op ... :o
Succes met je terugreis en bedankt! -
12 Mei 2011 - 06:52
Toon:
Hoop je spoedig met een goed gevuld glas weer te spreken. Succes met de treugreis. -
16 Mei 2011 - 20:57
Angèle:
Hoi Frank, ruim een week niet de mail gelezen [ lekker rustig; aanrader]bedankt voor de verhalen en Goede reis.de17de?
tot ziens in twente, angèle
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley