
Cattle Country
Door: Frank Höppener
Blijf op de hoogte en volg Frank
23 December 2011 | Botswana, Gaborone
19-12-2011. Upington, Zuid Afrika.
Hier zit ik één twee of drie dagen. De reden is niet uit luxe, maar dáár komen we vanzelf wel op. Ik ben net verhuisd van een kamer waar geen licht was naar eentje waar de airco het niet deed (bij veertig graden) en vervolgens naar eentje waar de deur niet op slot kan, maar de rest in orde is.
Ik loop zover achter met deze blog dat ik het verslag in stukken knip, anders wordt het een te lange lap tekst.
Er valt weer een hoop te vertellen vanuit een leeg land. (Jel, let op wat je te wachten staat in april. Kennelijk moet ’t allemaal zo gaan.) Met weer een hoofdrol voor de auto. Daar draait hier alles om. Conditio sine qua non.
Alhier het verslag, verzonden vanuit Gaborone. Ik heb zo’n twee weken geen internet gezien, noch een stoel en tafel gehad om aan te schrijven.
Swakopmund – Ncojane. (Ik weet de datum niet meer.)
De berichten waren dat je aan de grens je permits voor Botswana moet betalen in Botswana Pula. Dus MOET je in Namibië naar de bank. Onderweg van Swakop naar Windhoek denk ik, kom, ik pak een koffie bij Eros Centre en wissel daar meteen. Maar ik moest voor international currencies per se naar een bank in het centrum. Na negen banken en dito rijen vóór me, bleek dat je alleen cash kunt wisselen, en alleen maar bij American Express. Dus eerst pinnen. Gelukkig had ik het bonnetje van de pin-automaat nog bij me, want dat moet je hier overleggen, anders jammer dan. Simpelweg dom oponthoud dus.
SLAAP
In totaal heb ik meer dan duizend kilometer gereden vandaag. Twee keer moest ik stoppen omdat me de ogen dichtvielen door de saaiheid. Het is geen gewone vermoeidheid maar slaap. Met een uitzicht van vijf kilometer in de rondte verandert niets in het landschap, ook niet als je 120 km/uur rijdt. Levensgevaarlijk. Ik moet sneller stoppen, heb ik me voorgenomen.
Ik was al om vier uur op, en een half uurtje later op weg, maar aan het eind tóch te laat om bij licht mijn kamp op te slaan in Ncojane, Botswana.
Onderweg heb ik diensten verleend aan negen lifters. Op het laatste stuk van Mamuno / Charles Hill over een gravelweg naar Ncojane nam ik een bejaard bushmen echtpaar mee. De vrouw moest ik de auto in helpen. Achterin lag ze haar roes uit te slapen, de voeten bij haar man of bij mij in de nek. De man sprak onverstaanbaar, de hele tijd door. Niet alleen door het lokale taaltje maar ook door zijn belabberde articulatie. Ik vroeg me zelfs af of zijn vrouw daar chocola van kon maken, maar misschien hóéft dat niet voor de essentials of life.
In Ncojane werd er stevig gezopen en gedanst bij de locale bar (een betonnen toog, met daarachter een glazen koeltoren van waaruit ze blikjes bier verkopen.) Kapotte flessen en lege blikken overal, je moest uitkijken dat je er je banden niet op stuk reed. Uiteraard werd er meteen gebedeld om drank.
ROUTINE
Een oude routine werd in de juiste context als vanzelf geactiveerd: in een vreemd oord zoek je een slaapplaats in of bij de lokale school. Ook de talenkennis blijkt nog enigszins bruikbaar, na zoveel jaren.
Dumela bagaetsu – Dag mensen.
Ke kopa go tsile kwa Ncojane – Ik zoek de weg naar Ncojane.
Ke itumetse thatha – Ik dank u hartelijk.
Ke kopa go bua immigration Officer – Ik wil graag de Immigration Officer spreken.
Ke a le boga – Ik dank u hartelijk voor de aandacht.
Mosadiwe, ke rata mabele ya gago – (alleen voor de ingewijden)
In Ncojane was de school leeg, het was vakantie immers, maar de guard stond me toe bij de poort mijn auto te parkeren en de tent op te zetten.
Snel, snel nog proberen in het donker nog wat eten klaar te maken, verdomd, benzinebrander leeg! Net toen kwam een lerares met haar vriendin, de lokale politieagente, langsrijden naar haar door de regering gesponsorde huisje op de school-compound. Allebei ongetrouwd en een kind dat ze samen opvoedden. In Botswana heel gewoon. Ik was welkom in hun keuken en kon daar mijn blikvoer opwarmen. Bij het binnenkomen trapte de lerares en passant een schorpioen dood. Jammer, het was nog een onschuldige ook. Gek genoeg had de lerares in het dorp ook nog een huis bij haar ouders. Daar sliep ze altijd. Ze waren bovendien met z’n tweeën, dus vanuit een mannelijk perspectief: niet gunstig…
Maar toch heel leuke gastvrijheid.
Ncojane - Kang
Om zes uur was ik al op maar pas om half negen zou het postkantoor opengaan waar ik mijn Botswaanse B-Mobile simkaart kon activeren. Na een uur wachten heb ik met een passerende dame die wist waar de postkantoormevrouw woonde, haar van huis opgehaald.
CAVALERIE
Waarom heb je per se dat postkantoor nodig? Om je simkaart te activeren moet je een bepaald nummer bellen. Maar vervolgens sta je tot drie kwartier in de wacht. ‘Network busy’. Die tijd had ik niet. Dus moest ’t vandaag op het postkantoor.
Van een vriendelijke dame mocht ik gisteren in Charles Hill met haar mobieltje Mien in Gaborone bellen om te vertellen waar ik zat en wat de planning was. Ik sprak af dat ik morgen naar Hukuntsi zou rijden over het eenzame stuk via Ukwi, Ngwatle Ncaang en Monong (bushmen settlements). Als ik overmorgen haar nog niet zou hebben gebeld, moest ze de hulptroepen laten uitrukken want dan zou er stront aan de knikker zijn. (Ik heb royaal water bij me.) Maar… ik realiseerde me vandaag pas dat ik niet wist of er in Hukuntsi wel bereik zou zijn. Ik was daar wat makkelijk van uit gegaan bij mijn afspraak met Mien. Dus nu MOEST ik die telefoon in Ncojane activeren om de onzekerheid mee te delen en het moment dat de cavalerie moest uitrukken te verleggen naar een later datum.
Helaas duurde dat activeren ook in het postkantoor ongeveer een uur.
De omgeving van Ncojane is ‘cattle country’, inclusief de grote ‘dung beetles’ die zich tegen je voorruit te pletter vliegen.
Maar ik bleek te zijn afgeweken van de geplande route. Overal in het land zijn nieuwe zand- en gravelwegen aangelegd. De oude weg gaat naadloos over in de nieuwe, maar leidt wel naar een andere dorp dan de oude. Je moet dus weten welke onooglijke afslag je wáár moet nemen. Ik had in totaal negen lifters meegenomen, en op het moment dat ik op mijn kompas de fout ontdekte had ik er vijf in de bak die tachtig kilometer verderop moesten zijn. Die laat je niet midden in de ‘bundu’s’ achter. Dus moest ik verder op de foute weg. Een van hen wees me bovendien een verkeerde weg naar Hukuntsi. Gelukkig kwam ik een vrachtwagen tegen die me meldde dat de weg dood liep. (We praten hier makkelijk over vergissingen van 150 kilometer.)
OLIE EN DIAMANTEN
Ik moest naar het Zuiden want daar lag Hukuntsi, en ik had pal Oost gereden. Maar ik trof na een kort stuk zuidwaarts alleen maar Oost-West cutlines aan (van vegetatie ontdane ‘tracks’ die ooit zijn gemaakt door firma’s die aan seismische ‘mineral exploration’ deden – vooral op zoek naar olie en diamanten. Bijvoorbeeld de firma Falconbridge.) Zwaar, zwaar zandig terrein. Soms was zelfs de tweede versnelling nodig. Ein-de-loos! Ik heb die ene cutline die precies over de Steenbokskeerkring loopt zeker 150 kilometer gevolgd. In totaal vierhonderd kilometer gereden om uit te komen in Kang. Ik moest de volgende dag weer 115 kilometer in tegenovergestelde richting om in het beoogde Hukuntsi te arriveren. Het moment van: ‘Ik vind ’t niet leuk meer!’, was meermalen daar. Bovendien: als ik híér panne had gekregen, had niemand me in maanden gevonden. En Mien dacht dat ik een andere route zou nemen. Bemoedigend was dat de landcruiser weer eens soeverein bleek op zandtracks. Wel hoorde ik een rammel. Alarm.
Eindelijk, eindelijk kwam de Oostelijke track uit op de Trans Kalahari Highway, de asfaltroute van Walvis Bay in Namibië via Botswana naar Maputo, Mozambique. Aangelegd in een poging om minder afhankelijk te zijn van Zuid Afrika. (Moeten jullie ook nog je logistiek beter op orde krijgen, jongens!) Maar op het asfalt trok de kar niet, wat je op het zand toeschreef aan het zware terrein. Ik dacht aan het diesel- en luchtfilter, wat naderhand bij J&J Motors ook de oorzaak bleek te zijn. Tamelijk voor de hand liggend in dit terrein. Ik heb meteen daar de uitlaat laten lassen, die was ook lek en hing aan een kant los door het gestuiter. Dat was de oorzaak van de rammel. Toch weer € 185,- kwijt.
(Kang, waar ik nog ooit een memorabele vergadering heb gehad van de gecombineerde Land Board en Council van Kgalagadi District. Voor zover vergaderingen memorabel kunnen zijn: dit wás er een.)
Ik heb hier meteen Mien gebeld met de mededeling dat er geen SOS hoefde te komen. Ze had zelf vorig jaar ook een hele dag in Kang met panne naast de weg gezeten. Heel de achteras moest vervangen. Kortom: een auto is geen zorgeloos bezit hier en garages worden bevolkt door zich vriendelijk en joviaal voordoende boeven.
Nota bene: in 1993 heb ik met Mien en Marijke de bushmen settlements Ncaang, Ngwatle en Monong ook al gemist, om precies dezelfde reden. Je begrijpt: deze track moet en zal ik nog eens tot een goed einde brengen.
Groet,
Frank
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley