Afzien is genot. Maar er zijn grenzen. - Reisverslag uit Kaôh Kŏng, Cambodja van Frank Höppener - WaarBenJij.nu Afzien is genot. Maar er zijn grenzen. - Reisverslag uit Kaôh Kŏng, Cambodja van Frank Höppener - WaarBenJij.nu

Afzien is genot. Maar er zijn grenzen.

Door: FrankHoppener

Blijf op de hoogte en volg Frank

25 Februari 2011 | Cambodja, Kaôh Kŏng

Mijn computertje doet ’t nog! Mijn verbazing daarover zal in de loop van dit verslag duidelijk worden. Er valt weer heel wat te melden.
(Voor foto's: zie http://www.hiking-site.nl/virtuexpo/frank-hoppener/index.php)

Eerst een paar feiten over de rit van gisteren.
Pailin – Pramoy : 143,5 kilometer.
Terrein : eerst redelijk vlak, daarna steeds bergachtiger. De laatste helft van de weg is het zwaarste dat ik ooit heb gereden. Vooral het laatste derde deel. Steilheid variërend tot pakweg 22% (schatting).
Aantal riviertjes overgestoken, waarvan de helft wadend: zeker 25
Lekke banden : twee
Gedronken : 9 liter water
Gegeten : een halve bus namaak Pringles en een blikje sardines (niet te vreten. Ze hadden de beestjes beter laten zwemmen.)


Zodra je als fietser denkt: ‘Waar haal ik het vandaan’, moet je oppassen. Toch heb ik het gisteren meermalen gedacht na de misère van de vorige dagen. Ervaring betaalt zich uit: ik heb mezelf niet over de kop gejaagd. Wat niet wegneemt dat ik op het laatst struikelde over mijn eigen benen van vermoeidheid.

Ik stond op om 3.45 uur, spullen inpakken en organiseren, daar besteed je veel tijd aan. Nu zeker: Pringles, vis, koekjes en water in zo’n stomme doos achterop. Ik ben een spanbandenfetisjist dus daar heb ik er gelukkig veel van bij me. Voor nu een uitkomst.
Het parcours samenvattend: eerste derde deel wonen overal mensen, en is redelijk vlak. Daarna dunt de civilisatie uit, dus ook de borden van de Cambodian Peoples Party die normaal overal staan, soms zelfs om de honderd meter. Ik kon redelijke snelheid maken. Bijna altijd > 20 km/uur, soms 35. (‘Waar haal ik het vandaan?’) Ik had de hele dag geluk met het weer, het was heel lang wat bewolkt. Anders had ik de meeste tijd 38 graden op mijn kale kruin gehad, nu maar een paar uur.

Vervolgens wordt het terrein heuvelachtiger en bebost. Ik zag mensen wonen op 25 kilometer afstand van de eerste buren in beide richtingen. Op 35 km voor Pramoy het eerste van vier dorpen. Twintig kilometer voor Pramoy het eerste bord van de Peoples Party, maar de weg was allesbehalve makkelijker. Bij het tweede dorp ‘Somblain’ verbeterden ze de weg namelijk met draglines. Maar waren ze er dan ook maar een paar keer erover heen gerost met hun rupsbanden. Nu was het kilometers lang een omgewoelde akker. Oh oh wat duurden die vijftien kilometer van Somblain naar Tom Poaah en vervolgens de negen kilometer naar Pramoy lang! Kleinste blad voor, en daar is ie niet meer vanaf gekomen. Ik was bij halfbewustzijn en ging coördinatiefouten maken. Mijn ogen vielen zowat dicht.

Voor de fietsers onder jullie een beschrijving van de moeilijkheden van dit parcours. Hou in gedachten dat ik negen liter water bovenop had en veel meer bagage dan me lief was. Inclusief fiets zat ik zo al gauw op zo’n 35 kilo.
In de natte moesson zijn diepe erosiegeulen in de weg ontstaan en mensen die erover hebben gereden hebben sporen in de modder gemaakt. Die zijn nu steenhard opgedroogd, Vergelijk het met mountainbiken bij vorst na een regenperiode. Alleen dan veel diepere geulen. Je blijft met je pedalen haken achter de richels en de keien. Gevolg: uit evenwicht door de bagage.
Ook door die bagage kun je niet over de weg rossen, dus je moet helaas langzaam. Bergop kan ik sowieso niet snel genoeg. Ik heb niettemin zes keer mijn achtertassen van de grond moeten oprapen. Mind you: geen goedkoop merk van V&D of zo, maar Ortliebs! Dat zegt iets over het terrein, maar ook de fabrikant mag zich dit aanrekenen.
Dan de stenen. Fietsen over keien met een diameter tot 25 cm is onmogelijk. Zeker omhoog. Bij elke rivierdoorgang moest ik fiets plus bagage over de keien omhoog zeulen. Snelheid 1 km/uur, de tassen slaan bij elke stap tegen je knie en mijn rechterkuit zit vol blauwe plekken van het pedaal. Dit pakweg tachtig keer. Ik geloof dat ik nu echt wat overdrijf, maar zo voelt het. Op de allerruwste stukken hadden de localen zakken vol afgekloven maiskolven gestort om de grootste gaten berijdbaar te maken voor hun motoren.
Het ging alleen maar op en af. Ik had voortdurend natte schoenen en sokken. Na de eerste keren dacht ik dat er mos tussen mijn tenen groeide, op het laatst werd dat in mijn verbeelding een heel bamboebos.
Omdat je met zware bagage fietst EN langzaam moet gaan (soms 5 km/uur, soms 13 km/uur op de laatste helft van de rit) slaat die bagage je voortdurend uit balans en moet je te bruusk met je stuur gooien om balans te houden, wat in geulen niet kan. De topzware bagage stuurt jou in plaats van andersom. Hij drukt je steeds naar waar je niet wil zijn: het laagste punt. Op het bovenste randje fietsen - dat vaak beter is, kan niet. Dat kun je alleen bij snelheid. Als je stil komt te staan en je start weer, maak je onvermijdelijk een slinger, en je ligt opnieuw dwars op de geul. Opstarten moet je soms vier keer voor je weer op gang bent. Het alsof je met handboeien aan in een bokswedstrijd zit. Wat je kán, kùn je niet.
Aan de afdalingen heb je niets, want je moet meteen vol in de ankers door het gestuiter, de keien die natuurlijk ook daar liggen, en de geulen, anders ga je neer met je hebben en houden. Ik ben toch drie keer gevallen. Onderaan steevast een brug van balken en ongelijke planken met spleten en soms verrot. Langzaam, soms lopend, erover. Om dan vanuit stilstand te beginnen aan de helling die meteen volgt. Als fietser weet je dat als je een brug overgaat, je in de beugels moet want water zoekt altijd het laagste punt. Feitelijk klim je dus alleen maar. ‘Fietsen’(let op de aanhalingstekens) bestaat hele stukken uit 300 meter tot een kilometer sturen, en vervolgens 50 tot 200 meter zeulen met de fiets aan de hand. Pakweg vijftig à zestig kilometer lang.
Het moeilijkste had ik het de laatste dertig kilometer. Uitgeput; ik ging zelf coördinatiefouten maken. Vijf kilometer per uur, dan duren ook slechts zeventien kilometer naar Pramoy errug lang.

Dat die fiets het heeft uitgehouden! En vooral de bagagedrager (merken, voor de liefhebbers: een helemaal ongeveerde American Eagle uit 1996 en een Vetta drager.) En een pluim voor dit Gateway computertje dat zes keer in de tas op de grond is gepletterd.

Mijn inschatting voor het eerste ‘niemandsland’ in deze vakantie, het stuk Pailin-Pramoy, was dat navigatie het probleem zou zijn. Maar de GPS deed het prima, al heb ik een waslijst aan kritiekpunten op Garmin. Maar zonder dat ding en Google Earth had ik de weg never nooit gevonden. (Wim, zonder jouw hulp was het nooit gelukt. Dank.) Leuk om op de grond de plekken te herkennen die ik in GE had bestudeerd.
Inschatting voor het tweede deel: conditie is het probleem.
Constatering achteraf: probleem in deel I was toch conditie. Of eigenlijk ligt het anders: probleem was de bizarre toestand van het pad gecombineerd met de topzware bagage. Elke keer maar weer die fiets oprapen als de balans weer eens zoek was. Hoe vaak heb ik niet keihard door het bos geschreeuwd: ‘Stomme KUT-bagage!’, gecombineerd met termen die van deze regering niet mogen (wacht even… ‘godvergeten’, daar is toch niets mis mee?!) Deze tocht moet op een 'volgeveerde', en dan van het merk Yamaha XT 350.
De toeristenindustrie categoriseert gebieden in much- en less traveled. Dit gebied valt in de categorie ‘never travelled at all; and certainly not on a bike. And definitely not solo.’

En toen ik op kilometer 127,35 opnieuw op m’n snufferd lag, was daar ineens het besluit. ‘Hier is gewoon niets aan! Ik ga op deze manier niet nóg eens drie dagen martelen.’
Het heeft niets meer met fietsen te maken. En als het landschap nou nog compenseerde, maar ook dat was niet het geval: een pad tussen de bomen, een tunnel, nergens een uitzicht. Ik wil mezelf graag afmatten, maar dit is onzin. Wat is de waarde? Er staat niets tegenover. Ja, misschien dat ik kan zeggen dat ik het gedáán hebt, maar wat dat betreft vind ik dat ik mijn sporen heb verdiend, en anders maar géén held. Dus ik reed de laatste kilometers in de vaste overtuiging dat ik niet over de Smugglers Trail naar Koh Kong zou doorgaan, maar oostwaarts zou afslaan over een goede dirtroad naar Pursat. Gewoon de richting van mijn rondje omdraaien en eindigen in Koh Kong. Dus dacht ik vandaag dit blog wel te kunnen sluiten. Ik had ’t helemaal gehad. Bij het hotel zette ik mijn fiets onafgesloten buiten in de hoop dat iemand ‘m zou stelen. Maar de eigenaar zette hem ’s avonds binnen.
En ook: één dag fietsen en dan twee dagen je kont moeten laten herstellen, dat schiet niet op.

Ik bedoel maar: er valt in Azië nog wel wat méér te beleven dan de seksindustrie.


Maar het kan verkeren.
Gisteravond verzekerden drie ‘lokalen’ mij dat er een nieuwe weg was van Pramoy naar Koh Kong, aangelegd in 2010 door de Chinezen omdat ze er installaties voor hydro-elektriciteit bouwen. De machines moeten ter plekke kunnen komen. En laat nou juist deze avond Marijke mij sms-en dat ze op Youtube een filmpje had gezien van een Thais motorcycle forum www.gt-rider.com/thailand-motorcycle-forum (probeer het maar, het kan net iets anders zijn). Daarop rijdt een personenauto van KK naar Pramoy. Als dát kan, is fietsen mogelijk. En hij moet nog ‘scenic’ zijn ook, vooral bij Tatai River. Bovendien maak ik tracklogs die op www.asiaGPSenthousiasts.com worden gebruikt om hun kaarten te updaten. Wat is er mooier dan een compleet nieuwe weg in kaart te brengen uit een ‘never travelled’ gebied? Toch een beetje vakidioot dus.
Dus het ziet er na een nachtje slapen weer ineens heel anders uit. Maar eerst moet die kont genezen. Minstens één, mogelijk twee dagen voor ik weer verder kan. (Stomme KLM!) Ik heb vandaag talkpoeder en zalf gekocht. Zie je het voor je?
Dus tijd zat om banden te plakken de was te doen, bagage te organiseren. Die band had ZES lekken. Heel kleine doorns, die er soms nog in zaten. Pincettenwerk. En de reserveband die er gisteren in ging; ook lek. Zelfde oorzaak. Wat nog in de buitenband steekt, kan ik niet ontdekken, ze zijn te klein.

(Ik zal zien of het bij waarbenjij.nu mogelijk is om mijn tracklog te plaatsen. Anders e-mail ik ze naar jou Paul W en/of Ton. Zouden jullie die als KMZ file op mijn blog kunnen zetten? Wie erin geïnteresseerd is kan dan door erop te klikken de route in Google Earth bekijken. Ik heb zelf nog geen GPX2KMZ-converter op mijn pc staan. Bij voorbaat dank.)

Nog even wat berichten voor de sociaal geëngageerden onder ons.

Ik snap nou waarom de mensen in de binnenlanden van Azië zo hechten aan een motortje. Wat een isolement! Ik stel me voor dat ze de afgelopen tien jaar misschien één buitenlandse motorrijder hebben zien voorbijkomen. Een fiets al helemaal nooit. Dat motortje is essentieel en het eerste waar ze voor sparen. Op reclameborden zie je bij ons altijd een mooie dame. Hier staat er een motor op dat potje zalf van me. En niet voor een loterij of zoiets. Het staat absoluut vooraan in de aandacht van de mensen. Geen motortje, dan ook geen dame, zo simpel is het. Nou dan wil je wel.

Gisteren ongeveer 120 kilometer lang geen schooltje gezien.

Naar schatting liggen er in dit gebied tien miljoen landmijnen. Jaarlijks worden er 180.000 opgeruimd, dus ze hebben nog even te gaan. Ik zag maar één zo’n site, vlak bij Pailin.
Ja, het mag wat kosten, zo’n socialistische heilstaat. Drie miljoen doden; honderdduizend mannen zonder ballen en benen door landmijnen. De stakkers die je bijvoorbeeld in Phnom Penh op karretjes ziet, komen grotendeels uit dit soort gebieden. Natuurlijk is ook het dierenleed groot, olifanten die een poot missen en langzaam kreperen, tijgers en zwijnen, die aan reepjes in de takken hangen. Dat lijken mensen niet erg te vinden.
Het doel heiligt de middelen; is dat niet het gemeenschappelijke kenmerk van de verenigde proletariërs aller landen? Onze wereldverbeteraars.

Een gewaagde filosofie. Moeten we die landmijnen wel zo nodig opruimen? De mens is niet groots in zijn daden op deze aardkloot. Waar ie komt, gaat de natuur ten onder. Vaste prik. Dit is dan wel een groot leeg gebied; maar waarom moeten we ELKE vierkante meter van deze planeet hebben? Ook al vinden we dat vanzelfsprekend.
Aan de andere kant, waar die krengen liggen praat je sowieso al over een gemankeerd ecosysteem. Dan toch maar mijnen opruimen, maar ik houd mijn hart vast. Onderweg zag ik hele stukken bos platgebrand door boeren. En ook net op de schuine hellingen, de sufferds. Erosie is het onvermijdelijke gevolg. Dat gaat maar door, tot de wereld één urbaan gebied is. Dat lijkt een erg vergegrepen absurd idee, maar het gaat erom op welke koers we liggen. De ontwikkelingswerkers doen hun best en de geschiedenis gaat nog even door.

Over gemankeerd ecosysteem gesproken:
1. Die landmijnen liggen dus toch niet overal. Gisteren sprak ik met Mr Khoy Dy, een voorlichter over geboortehygiëne in de rurale gebieden (straks meer over hem). Hij vertelde dat op ongeveer de helft van mijn beschreven traject soms tijgers en olifanten worden gesignaleerd. Ze komen (gelukkig) niet graag bij de weg. Wie ze signaleert zit in een vrachtwagen, ik op de fiets. Ook op weg naar Koh Kong zitten ze. Ik schat in dat ze een zeldzaamheid zijn. De Cambodjanen zijn namelijk heel bedreven in het afschieten en oppeuzelen of verhandelen van beesten. Gelukkig schijnen tijgers meer geïnteresseerd te zijn in zwijnen dan in mensen. Er lopen hier hele tijgeronderzoeksprogramma’s, ondermeer door een Nederlandse onderzoekster. Al fietsend voel je je net Mowgli. Shere Khan kan elk moment uit de struiken springen.
2. Het bos gisteren was beslist geen oerbos: niks geen woudreuzen en dichte etagevegetatie. Het is secondary forest: na het rooien van de woudreuzen blijven wat boompjes en struiken over. Dat groeit uit tot wat op een tropisch bos lijkt, maar minderwaardig is: het dunne bos dat ik hier aantref. De mens zát hier dus al, of hij heeft op zijn minst dit pad gebruikt om hout uit het woud te halen. Geschatte leeftijd van het bomenbestand: dertig à veertig jaar. Pol Pot tijd dus. Toen is het gebied wellicht verlaten. Maar nu neemt de mens er bezit van. Voor de huizen zie je vaak manshoge wortelstronken liggen van voormalige woudreuzen. Of anders maken ze er wel afzichtelijke lompe meubels van.

Pramoy doet me een beetje denken aan Tshabong, de plaats in Botswana waar ik drie jaar gestationeerd ben geweest, alleen twee keer zo groot. Ook zo’n districtscentrum met regeringsbureau’s. Pramoy heeft zeker drie telefoonshops waaronder een hele moderne.
Het is het archetype van een nederzetting: bebouwing om een kruispunt, in dit geval een rotonde. Meer is het niet.

Het guesthouse moet het hebben van regeringsambtenaren en NGO’s. Vanochtend de landcruiser van het WFP (World Food Program), gisteren twee (!) geboorteonderzoekers- en –voorlichtersorganisaties. Dus ’s avonds staan hier allemaal door het Westen betaalde landcruisers voor de deur.

Goed, Mr Khoy Dy dan, de Birth Health expert. Desgevraagd zei hij dat family planning onderdeel van zijn taak was, maar hoe zwaar die weegt, daar heb ik mijn twijfels over. Hij was het met me eens dat zònder family planning het werk van zijn organisatie contraproductief was. Het was een heel aardige vent, die me bij zijn team aan tafel uitnodigde. Hij had Sihanouk, Lon Nol Pol, Pot en de bevrijding door de Vietnamezen meegemaakt en overleefd. ‘We Cambodians know what war is.’ Dat staat onomstotelijk vast.
Ik heb zijn nummer en e-mail; als ik in Pursat kom, treffen we mekaar.

De mensen kijken de heel dag door naar shows op tv of naar afschuwelijke Cambodjaanse films met overduidelijke schurken met opgeplakte snorren.

De Fransen waren de belangrijkste kolonisator (zie Apocalypse Now.) Dat zie je nog terug. Een politiebureau heet hier ‘commissariat’ en brood ‘pán’.

Pffff, dat was op de fiets een lange rit; en voor deze blog een lange zit. Ik hoop dat je erdoor kon komen.

Groet,
Frank



  • 25 Februari 2011 - 19:14

    Arie Liefhebber:

    Frank, heel herkenbaar!

    Volgens mij heb jij de zelfde kamer gehad want ik herken de spin! Heb hem ook op de foto dus kunnen we later vergelijken......ha,ha.
    De rat heb ik niet op de foto kunnen zetten maar wellicht had jij meer geluk? Leuk geschreven Frank ben jij schrijver van beroep of navigator of wellicht beide?
    Leuk om je expeditie zo te kunnen volgen ga ik de volgende keer ook doen, top.

    Thanx 4 sharing

    Arie

  • 26 Februari 2011 - 07:07

    Jeannette:

    prachtige, verhaal-ondersteunende foto's erbij!

  • 26 Februari 2011 - 12:06

    Harrie:

    Hey Frank,
    Indrukwekkend verhaal, je bent een goede schrijver.
    De foto's zijn prachtig.
    Prachtige off-road weggetjes.
    Afzien is toch je "middle-name"? Het is maar goed dat je goede conditie hebt.
    Succes!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Frank

Actief sinds 27 Jan. 2011
Verslag gelezen: 7308
Totaal aantal bezoekers 274310

Voorgaande reizen:

20 Februari 2019 - 20 Maart 2019

Wat goed is moet je herhalen

28 Oktober 2018 - 15 November 2018

The Carribean

12 Februari 2018 - 01 Maart 2018

Bounty eiland Sri Lanka

24 Juli 2017 - 22 Augustus 2017

Midzomerwinter

29 Maart 2016 - 11 Mei 2016

Home is elsewhere

03 Oktober 2015 - 04 Oktober 2015

Battlefield biking

29 Juli 2015 - 11 September 2015

Incredible India

05 Februari 2015 - 05 Februari 2015

Woeste Grond

17 Augustus 2014 - 23 Augustus 2014

Ventoux

15 April 2014 - 16 Mei 2014

Central Kalahari Game Reserve

30 Juli 2013 - 19 September 2013

Okavango

31 Mei 2013 - 10 Juni 2013

New England

12 December 2012 - 20 Januari 2013

Hete Kerst

27 Maart 2012 - 11 Mei 2012

Drive

07 December 2011 - 07 Januari 2012

Lekker Pad

21 September 2011 - 26 Oktober 2011

Namib Revisited

17 April 2011 - 14 Mei 2011

De Namib

14 Februari 2011 - 20 Maart 2011

Cardamom Mountains

Landen bezocht: